Gerson Appelboom 1918 - 1942 Bewerken

Familie Appelboom

De opa van uw man Gerson Appelboom geboren 15-01-1918 in Rotterdam is inderdaad overleden 25-12-1942 in Mauthausen. Hij was bakker van beroep.  Hij was 01-11-1940 werkeloos en moest per maart verplicht aan het werk in Amsterdam bij de sportvelden. Hij is in juli 1942 gearresteerd op verdenking van verduistering van distributiekaarten en is toen overgedragen aan de SD.

Hij was gehuwd met Jeltje Woudboer, ze hadden twee kinderen. Waarschijnlijk zijn Jeltje en de twee kinderen niet opgepakt. Jeltje overleefd de oorlog en hertrouwd en krijgt met haar tweede man ook een aantal kinderen. Waarschijnlijk was zij niet joods. Ze overlijdt in 1985 in Amsterdam.

Gerson was een zoon van Jacob Appelboom geboren 28-09-1886 in Amsterdam  en  Roosje Appelboom-Mol geboren 20-08-1887 in Rotterdam.. Zij kwamen  aan in Westerbork 09-09-1942 en werden  11-09-1942 doorgestuurd naar Auschwitz, drie dagen later 14-09 worden Jacob en Roosje vermoord.

Gerson had een zus en twee broers.

Zus Hanna Phillipina geboren 07-11-1915 in Rotterdam heeft de oorlog overleefd. Waarschijnlijk was zij ook gemengd gehuwd. Haar man (staat in de archieven) is na de oorlog op zoek gegaan naar de familieleden.

Broer Maurits geboren 30-09-1921 in Rotterdam , fabrieksarbeider van beroep en ongehuwd. Kwam eerst 2 april 1943 in kamp Vught en werd 22 april 1943 doorgestuurd naar Westerbork. 07-09-1943 is hij doorgestuurd van Westerbork naar Auschwitz, daar is hij 31 maart 1944 bezweken.

Broer Samuel Jacob geboren 19-02-1913 in Rotterdam was gehuwd met Henriette van Straten geboren 01-12-1905. Ze hadden samen een zoontje Jacob geboren 03-03-1942. Ze zijn 10-04-1943 aangekomen in Westerbork (broer Maurits was daar ook nog). 17 dagen later 27-04-1943 zijn ze doorgestuurd naar Sobibor en daar 30-04-1943 vermoord.

Ron Appelboom, Kleinzoon van Gerson Appelboom

Mein Großvater Gerson Appelboom, geboren am 15. Januar 1918 in Rotterdam, ist tatsächlich am 25. Dezember 1942 in Mauthausen verstorben. Von Beruf war er Bäcker. Am 1. November 1940 war er arbeitslos und musste ab März Zwangsarbeit auf Sportplätzen in Amsterdam verrichten. Im Juli 1942 wurde er wegen des Verdachts der Veruntreuung von Bezugsscheinen verhaftet und dem SD übergeben. Er war mit Jeltje Woudboer verheiratet, sie hatten zwei Kinder. Wahrscheinlich wurden Jeltje und die beiden Kinder nicht festgenommen. Jeltje überlebt den Krieg, heiratet erneut und bekommt mit ihrem zweiten Ehemann auch einige Kinder. Wahrscheinlich war sie keine Jüdin. Sie stirbt 1985 in Amsterdam.

Gerson war der Sohn von Jacob Appelboom, geboren am 28. September 1886 in Amsterdam, und Roosje Appelboom-Mol, geboren am 20. August 1887 in Rotterdam. Sie kamen am 9. September 1942 in Westerbork an und wurden am 11. September 1942 nach Auschwitz weitergeschickt. Drei Tage später, am 14. September, werden Jacob und Roosje ermordet.

Gerson hatte eine Schwester und zwei Brüder. Die Schwester Hanna Phillipina, geboren am 7. November 1915 in Rotterdam, hat den Krieg überlebt. Wahrscheinlich war auch sie in einer „Mischehe“. Ihr Mann (so steht es in den Archiven) hat sich nach dem Krieg auf die Suche nach Familienmitgliedern gemacht. Der Bruder Maurits, geboren am 30. September 1921 in Rotterdam, war von Beruf Fabrikarbeiter und ledig. Er kam am 2. April 1943 zuerst ins Lager Vught und wurde am 22. April 1943 nach Westerbork weitergeschickt. Am 7. September 1943 wurde er von Westerbork nach Auschwitz weitergeschickt, dort ist er am 31. März 1944 verstorben. Der Bruder Samuel Jacob, geboren am 19. Februar 1913 in Rotterdam, war mit Henriette van Straten, geboren am 1. Dezember 1905, verheiratet. Sie hatten einen gemeinsamen Sohn, Jacob, geboren am 3. März 1942. Am 10. April 1943 sind sie in Westerbork angekommen (Bruder Maurits war zu diesem Zeitpunkt auch noch dort). 17 Tage später, am 27. April 1943, wurden sie nach Sobibor weitergeschickt und dort am 30. April 1943 ermordet.

Ron Appelboom, Enkel von Gerson Appelboom