Terug

Oscar Willem de Brey 1921 - 1944 Bewerken

Geboren 1.10.1921 in Wassenaar
Gestorven 7.9.1944 in Mauthausen

Biografie

In memoriam Oscar Willem de Brey ( 1.10.1921 Wassenaar - 7.09.1944 Mauthausen);  ter gelegenheid van de 70-jarige herdenking van de bevrijding van Nederland op 5 Mei 2015

 

Oscar de Brey, Engelandvaarder; oorlogsheld tegen wil en dank.

 

I. Het begin: woede en frustratie

Meidagen 1940, toen is alles begonnen.  Eerst het dappere verweer bij de Grebbeberg, tegen de overmacht van de vijand toch stand gehouden tot het bombardement van Rotterdam Nederland op de knieën dwong. Wat vond de jeugd daarvan, de studenten bijvoorbeeld dat een land, een regering zich al overgaf na vijf dagen strijd en de koningin met haar regering uitweek naar Engeland? Woede en frustratie, ze hadden meer gewild, langer volhouden, doorvechten. In Zeeland is dat nog even geprobeerd met hulp van de Fransen maar die trokken zich ook terug, en verloren zelf al gauw de oorlog van hun aartsvijanden. Ongelooflijk. Europa werd overspoeld door Nazi-legers; de Germaanse oorlogsmachine walste West-Europa binnen de kortste keren plat. Wanhoop en woede. Hoe reageer je dan?

Het zette kwaad bloed, die onderdrukking, die discriminatie, en het verzet was geboren. Zeker toen het racisme van die kwalijke demagoog en volksbedrieger, wiens naam ik niet wens uit te spreken,  zich als een epidemie over ons land verspreide. Het Nazi-gif van 'Blut und Boden' verziekte onze samenleving en verduisterde onze toekomst. Zeker van de jeugd. Hoogleraren met joods bloed werden toen uit de universiteiten gewipt, ook bij de TH Delft. Daar was Oscar de Brey in september 1940 met zijn studie werktuigbouw begonnen na het afsluiten van de groentijd bij het Delfs Studentencorps. Hij woonde in een studentenhuis aan de Stationsweg vlakbij societeit Phoenix. Later wilde hij zich gaan specialiseren in de vliegtuigbouw. Dat kwam er niet meer van omdat de Duitsers de TH  hadden gesloten na het protest tegen het ontslag van Joodse hoogleraren.

Ik citeer uit de webside van de TU-Delft: 'Het nieuws dat de joodse docenten geschorst werden, kwam direct op 21 november de studenten ter ore. In de eethuisjes en sociëteiten overlegden de verontwaardigde studenten wat hen te doen stond. Vooral de schorsing van de populaire hoogleraar Josephus Jitta trof hen diep.  Velen besloten de volgende ochtend naar het afscheidscollege van Josephus Jitta te gaan in het gebouw van Weg- en Waterbouw aan het Oostplantsoen. Op zaterdag 23 november verzamelden zich honderden studenten in de hal en op de trap van het gebouw. (Oscar zal hier ongetwijfeld bij zijn geweest). Maar professor Josephus Jitta mocht van de Duitsers zelfs geen laatste college meer geven. De voorzitter van de studievereniging Praktische Studie, richtte het woord tot de studenten. Hij riep hen op om rustig te blijven en memoreerde de ontzetting en het verdriet die velen hadden gevoeld bij het horen van de schorsing van hun geliefde hoogleraar. Na afloop van zijn toespraak besloten zijn medestudenten spontaan te gaan staken. Op maandag 25 november 1940 bleek te staking een groot succes. Dezelfde dag nog werd de Technische Hogeschool gesloten. Alleen in Leiden kwam het ook tot een staking. Het Delfsch Studenten Corps, de Delfsche Studenten Bond en Sanctus Virgilius werden op 18 december 1940 als straf opgeheven en hun sociëteiten werden gesloten. Het studentenleven ging nu ondergronds verder.'

Wie was Oscar?

Oscar de Brey werd op 1 october 1921 in Wassenaar geboren als zoon van Wim de Brey en Hilda de Vries. Zijn vader had een gerenomeerd accountsbureau op het Korte Voorhout in Den Haag en Oscar groeide daardoor in welstand op. Hij was het vierde kind uit een groot gezin met drie broers en twee zusters. Een broertje na hem stierf op jonge leeftijd en zijn vader overleed in 1939 toen Oscar pas 18 jaar was. Oscar was zeer sportief met skieën, hockey en zeilen op de Kaag, en was drummer van 'The Dragons', de band van de Haagse Hockey en IJshockeyclub. Hij had in 1940 eindexamen gedaan op het Nederlands Lyceum in Den Haag. Hier had hij vele vrienden, die hem later zouden bijstaan om uit bezet Nederland te ontsnappen. Deze jongens waren sterk anti-Duits en gingen later vaak in het verzet of werden Engelandvaarder. Zo hadden zij ook met Oscar plannen gesmeed om in de zomer per kano over zee naar Engeland te ontkomen.  Een riskant plan, dat gelukkig niet doorging want de kans om zo'n tocht te overleven was miniem. Het waren dappere kerels: samen hadden ze gezworen nooit bang te zullen zijn en dat zou spoedig nodig blijken. Die eed zou hun door alle ellende heen helpen. Hij had pech met de opvouwbare kano's die ze in Katwijk in het duinzand hadden verborgen. Bij een razzia ontdekten de Duitsers de kano's en vonden daarin zijn oliejas met naam. Een dag later stond de Gestapo al op de stoep. Oscar had echter geluk. Hij zat in de achtertuin zijn jongere broertje Peter(11) frans te overhoren: "Je travaille, tu travailles...", toen de telefoon ging en liep erheen. Maar zijn moeder nam al op en hoorde van de overbuurman dat de Gestapo eraan kwam omdat ze  Oscar zochten. Deze lieden hadden zich eerst in het nummer vergist en zodoende kon zijn moeder hem nog net op tijd waarschuwen.  "Vlug, smeer hem! Twee griezelige moffen hebben aan de overkant naar je gevraagd", fluisterde ze.  Oscar was met twee sprongen bij het achterhek, met een derde er bovenop en terwijl hij in de tuin van de achterbuurman sprong hoorde hij de huisbel al overgaan, aldus zijn latere verslag.  Uit nieuwsgierigheid  liep hij echter achterom naar de straat en zag even later vanaf de overkant een dik stoer kereltje uit de voordeur komen en onverrichter zaken vlak langs hem heen wegfietsen. Wat een lef ook omdat te durven! Er stak een Duitse krant uit de jaszak van de 'Gestapo-sukkel', zoals hij deze moffenagent noemde. Naar huis gaan durfde hij niet meer, want misschien was er een van de twee achtergebleven. Slim. Op dat moment begon in feite zijn zwerftocht van twee maanden van het ene naar het andere schuiladres door heel Nederland. Hij zou zijn ouderlijk huis aan de Ruychrocklaan nooit meer terugzien.

Oscar schreef hierover later in Frankrijk een reisverslag waarvan helaas een deel verloren ging, maar de grote lijn ervan is behouden gebleven in zijn 'kalender' en die zal ik hier verder aanhouden. Aanvullingen van zijn vriend Pim de Bruyn Kops, diens familie en via internet.

II. Zwerftocht door Nederland en voorbereiding vlucht naar de vrijheid

Nadat hij uit huis gevlucht was ging hij naar zijn vriend Freek Slotboom waarmee hij krijgsraad hield. Daar kreeg hij ook bezoek van zijn vriend Govert van den Bosch die Oscar's fiets van huis had opgehaald. Door een dichte mist reed hij daarna in een geleende regenjas naar de verloofde van zijn zuster Hilda en kreeg daar geld en kleren die zij thuis had opgehaald.  Hij ontmoette toen  toevallig ook zijn patroon uit het Delftse Studentencorps die in Nootdorp in een boerderij-kroeg woonde. (Oscar schreef hier overigens "Nooddorp", met een 'd', een indicatie van zijn eigen levenssituatie!). Hij besloot daar de nacht door te brengen want niemand zou hem op het platteland komen zoeken. Samen hadden ze nog een laatste, gezellige studentenavond met veel bier en grammofoonplaten met zigeunermuziek. Om drie uur viel hij als een blok  in bed in de hoop dat ze thuis niet teveel last van die 'vervloekte moffen'  zouden hebben.

In het tweede hoofdstuk vertelt Oscar over de twee maanden die hij daarna doorbracht op diverse onderduikadressen verspreid over heel Nederland. In totaal 13 plaatsen: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Haarlem, Utrecht, Zaandam, Deventer, Zwolle, Vught, Helmond, Deurne, Bergen op Zoom en Eindhoven. Daaruit kun je aflezen dat hij zich als een opgejaagd hert moet hebben gevoeld. Nooit helemaal veilig, altijd op zijn hoede hoewel hij toch hoopte ooit weer terug naar huis te kunnen als de aandacht van de Gestapo verslapte.

We laten hem even zelf aan het woord in de ruim 30 bladzijden van zijn reisverslag die ons nog resteren. Hij begint ermee de lezer uit te leggen waarom hij nog twee maanden in Nederland bleef. Oscar noemt drie redenen: 1) "Ik verwachtte binnen drie weken wel weer verlost te zijn van mijn achtervolgers en dan weer rustig  thuis te kunnen gaan wonen.... en te wachten tot m'n vriend Govert (van den Bosch) eindexamen had gedaan en we er samen vandoor konden gaan"; 2) "De vouwkano die ik al lange tijd had klaarliggen voor het geval een vlucht noodzakelijk werd, was in beslaggenomen door de moffen". Ook werd het te laat in het seizoen gezien de najaarsstormen om het met een kano te proberen, terwijl hij zich nooit had geinteresseerd voor de weg door Frankrijk. Dat laatste vergde dus enige tijd aan voorbereiding. 3) "Ik had in Holland nog een hoop dingen af te handelen die ik niet graag in de steek zou hebben gelaten".  Kortom hij was vastbesloten te gaan, hoe dan ook.

Zijn vrienden Govert van den Bosch en Frederik Trip zag hij nog in Helmond rond zijn verjaardag(1 october) waarbij hij van de jongens een portefeuille kreeg. Pim de Bruyn Kops, waarmee hij later zou vluchten, was daar ook bij. Daarna nam hij ondanks bezwaren van zijn vrienden toch nog  deel aan de Na-Kaag als bemanningslid van de regenboog 21, waarvan hij achteraf geen spijt had. Verder logeerde hij  bij zijn vriend Chris Slotboom (op de houten vloer), waar hij zich rotgeschrokken is toen de politie 's avonds aanbelde omdat hij in de tijd van verduistering per ongeluk het buitenlicht bij de voordeur had aangestoken. Dat liep gelukkig goed af dankzij interventie van Chris, maar Oscar zat nog 10 minuten na te trillen. Enfin, zo zwierf hij van de ene naar de andere onderduikplaats, b.v. op de kamer van Withold Makowsky, de Poolse ex-vice-consul te Amsterdam. Deze zou hij later tijdens zijn vlucht weer tegenkomen. In Amsterdam bracht hij toen drie dagen door met bezoek aan wel zes bioscopen, kennelijk om de tijd door te komen.  Moet geen pretje zijn geweest want het was ook nog op zijn verjaardag die daar dus niet gevierd kon worden. De meeste tijd bracht hij echter door in Eindhoven bij de familie Huizinga waar hij zo vrij was als een vogel en waar hij een maand verbleef. Daar kwam hij tot rust met wat werkzaamheden op zolder en in de tuin. Deze mensen hebben hem echt goed opgevangen. Later kwam ook zijn vriend Pim erbij en samen wachten ze de laaste weken op de 'passant' die hen over de Belgische grens zou brengen. Maar toen deze niet verscheen, lieten ze de vluchtroute op de kaart uittekenen en gingen zelf op weg. Op weg naar de vrijheid, tenminste dat dachten ze, schreef Oscar. Van zijn moeder had hij bij Chris in Den Haag nog extra geld en een paar van haar juwelen voor noodgevallen onderweg gekregen. Later bleek hij daar het behoud van zijn gezondheid aan te danken te hebben, want hij kon er het schaarse eten in de gevangenis en werkkampen mee aanvullen. Zijn moeder had kennelijk beter ingeschat voor wat voor beproevingen hij zou komen te staan. Haar mooie ring werd later in Frankrijk echter van hem gejat. Zelf hadden Pim en hij nog een kano die over was, verkocht voor 30.000,-- Francs aan een andere vluchter om zodoende aan extra geld te komen.

III. Op weg naar de vrijheid; ontsnapt aan de jakhalzen van de GESTAPO

Ze moesten vroeg op die eerste dag, 29 november 1941, en de toekomst was zeer ongewis ook al realiseerden ze zich dat niet ten volle. Maar ze hadden lang genoeg gewacht. Dan maar zonder passant. Na een bad en een stevig ontbijt bij de familie Huizinga liepen ze onafhankelijk van elkaar naar de bushalte, uit voorzorg. Het dienstmeisje kreeg bij het afscheid nog een flinke fooi en de laatste raad van Ton Huizinga was: "Let vooral op de kleinigheden. Als de heleboel in het groot misloopt kan je er meestal weinig aan doen, maar valt alles in duigen door een klein foutje dan heb je later de pest in." Aan deze raad had Oscar nog dikwijls teruggedacht en die had hem er menigmaal van weerhouden een nonchalante zet te doen. Ze hadden toen bonnen opgespaard en ingewisseld voor brood, boter, worst en kaas en zelfs twee potjes leverpastij. Hun koffertjes puilden dan ook uit en ze moesten erop gaan zitten om ze dicht te kunnen krijgen. Op het station Eindhoven zette Oscar zijn fiets op de trein, terug naar Den Haag. Het reçu stuurde hij op naar zijn vriend Frederik Trip, secretaris van de Haagse hockeyclub, Nassau Zuylensteinstraat 6 in het Benoordenhout, maar voor de veilgheid met een gefingeerde afzender zodat diens ouders niets zouden doorkrijgen.  Niemand mocht verder weten waar ze heengingen. Hun doel: het vrije deel van Frankrijk of wel Vichy-France! Een derde van Frankrijk was namelijk nog onbezet gebleven met als hoofdstad Vichy waar de vermaarde maarschalk Pétain het voor het zeggen had. Een soort vazalstaat van het Nazirijk, maar relatief veilig  waar veel vluchtelingen, ook Joden,  heen trokken in de hoop op meer vrijheden. In 1941 was dat nog  zo, maar dat zou snel veranderen.

We vervolgen even het verslag van Oscar over die eerste dag. "En dan vind ik Pim bij de bus naar Reusel. Om 10.45 uur vertrekken we en onze tocht is begonnen. In Reusel(vlak bij de Belgische grens) stappen we uit en lopen doodnuchter met het koffertje in de hand naar Hoge Mierde. Daar linksaf in de richting Arendonk.  Dan springt Pin's koffertje open en alles rolt over de weg. Wat nu? Maar ze hebben riemen bij zich en lappen de boel weer aan elkaar. We sjouwen voort over een pad door het bos, passeren een lijn van de veldtelefoon en vermoeden zodoende dat we in België zijn ", aldus Oscar. Bij een boer informeerden ze vervolgens of de brug daar onbewaakt is want dat was hun verteld,  maar ze horen van niet. Daar hadden ze echter ook rekening mee gehouden en sloegen eerder af richting Ravels, een dorp in België. Daar kwamen ze om 16.15 uur aan na een tocht van 4 1/2 uur lopen terwijl Oscar blaren op zijn hielen had vanwege zijn nieuwe schoenen. Niet handig, maar in België waren ze, dat was het belangrijkste!  

In een kroeg dronken ze een glas vies, Belgisch bier en vroegen naar de bus richting Turnhout. Een bus die niet gecontroleerd werd. In Turnhout wilden ze dan het trammetje naar Antwerpen nemen. Onderweg hoorden ze over controles praten en de schrik sloeg Oscar om zijn hart, maar uitstappen zou nog meer achterdocht wekken; dus bleven ze zitten. Maar het bleek slechts 'bagagecontrole' te worden, geen 'papierencontrole' waar ze bang voor waren. Een man in burger vroeg Oscar wel wat er in zijn koffertje zat en hij antwoordde rustig 'vêtements'. Toch moest hij de koffer openen, maar toen hij treuzelde met het zoeken van zijn sleuteltje had de man er genoeg van, zei 'Laissez' en liep door. Weer mazzel dus. Aan een vertrouwekkende passagier tegenover hem vroeg hij om inlichtingen en hoorde dat er om 20.05 uur een tram uit Antwerpen naar Brussel reed. Die haalden ze op het nippertje en na een keer overstappen belden ze tenslotte aan bij zijn zuster Erna Doorenbos, die daar met haar man, een kunstenaar woonde. Ze hadden elkaar langs niet gezien en in het donker herkende ze hem dan ook niet direct, maar daar mochten ze blijven slapen. Weliswaar op de houten vloer, want er was weinig ruimte, nadat ze eerst nul op request hadden gekregen bij een kennis van Pim, die daar in de buurt woonde, maar niet thuis bleek. Daarmee was de eerste etape van hun tocht dus suceesvol afgesloten.  

Tot zover het reisverslag van Oscar. Het vervolg is gebaseerd op Oscar's kalender met aanvullende informatie van anderen, vooral van Pim's familie. 

IV.  Vers la France Libre!

De volgende dag reisden ze door België heen op weg naar de Franse grens. Via Dinant kwamen ze tot Paliseul, een kleine plaats in de Ardennen even ten noorden van Bouillon, vlak bij de grens. Daarovernachten ze in een hotelletje. Dat was in de nacht van 30 november. Op 1 december overschreden ze de Franse grens bij Muno zonder moeilijkheden volgens Pim en liepen vandaar naar Sedan. In Sedan werden ze echter aangehouden door gendarmes maar wisten zich er met een smoesje uit te praten. Dan verder met de trein naar Charleville waar ze overnachten in Hotel Casino waar ze zich uitgaven voor Duitse studenten. De eigenaar was een Luxemburger die hen hielp aan slaapplaatsen en eten. Bij vertrek gaf hij hen nog brood en bonnen mee, terwijl zij van een Elzasser die hij naar hen toe had gestuurd enige adressen kregen. Op  2 december gingen ze door naar Nancy, vermoedelijk per trein. Daar sliepen ze in Hotel St. Marie in de rue de Saint Marie. De volgende dag van Nancy naar Arbois, dat een stuk zuidelijker ligt even ten zuiden van Besancon in de Jura.  Het hotel waar ze overnachten heette Hotel des Messageries, 2 rue de Courcelles. Dat bestaat nog steeds.

Het kwam voor dat ze onderweg overnachten in hotels waar ook Duitse militairen waren ingekwartierd, dus dat was best link, maar alles ging goed. Ze waren nu dicht bij de demarcatiegrens naar France Libre, maar moesten daar nu nog overheen zien te komen. Daarvoor gingen ze op 4 december eerst terug naar Besancon en vandaar met de trein naar Champagnole dat op de demarcatielijn lag, ongeveer ter hoogte van het meer van Neuchatel in Zwitserland. Ze stapten uit op het station en overnachten in een cafétje dat hen blijkbaar genoemd was.

De volgende dag, op Sinterklaasavond om 19.50 uur slopen ze door het dorp,  langs de boerderijen richting de grens. Daar was het oppassen geblazen want aan weerskanten van de demarcatielijn waren hoge wachttorens gebouwd. En die hadden grote schijwerpers in beide richtingen... Toch lukte het hen om zigzaggend ongezien door de weilanden langs de torens te komen en het dorpje Ney direct over de grens te bereiken. Daar overnachten ze in een hotel-boerderij. Nu waren ze dus echt in het vrije Frankrijk. Kennelijk was het een veelgebruikte route en was de locale bevolking daarop ingespeeld want ze werden daar opgevangen en niet verraden. Pim heeft van deze situatie een mooi kaartje gemaakt waarop hij de route tussen beide dorpjes heeft in getekend. Maar dit was allemaal peanuts met wat hen nog te wachten stond.

Ze waren nu dus in France Libre,  maar hoe moest het nu verder?  Wie kon hen helpen? Ze besloten om naar de stad Lons le Saumier te gaan. De volgende ochtend konden ze meeliften op een boerenkar, die hen naar Pont du Navoy, 10 km. verderop bracht. Vervolgens namen ze de bus naar Lons le Saunier. Daar melden ze zich bij de politie om te vragen naar le Commissair Special, waarschijnlijk Sally Noach. Deze was niet aanwezig, want zat in Lyon op het consulaat. De commissaris van politie nam hun paspoorten en geld in, maar beloofde ze goed te behandelen en verwees hun naar een hotel. In hotel du Carrier verbleven ze noodgedwongen(residence forcée)  een week zoals blijkt uit Oscar's kalender.

V. Opgesloten

Op 13 december werden ze per trein vervoerd naar Lyon en vanaf het station geboeid  en onder escorte lopend met hun koffertjes naar Fort de Chapoly gebracht. Dat was een vesting in St. Genis les Ollières even ten westen van Lyon waar vluchtelingen werden opgesloten voor observatie en verhoor. Dat was even schrikken toen ze bij dat grote fort arriveerden. Het was een fort uit 1890 met vier meter diepe grachten en dat deeluitmaakte van een keten verdedigingswerken rondom Lyon. In het fort was het donker en het stonk er naar carbid. Oscar en Pim werden daar opgesloten in een middeleeuwse kamer van 3 bij 10 meter. Er was geen wc, geen water en alleen een raampje op 2 meter hoogte. Er moest geslapen worden op planken met oud stro dat vrijwel tot stof vergaan was. Het was inmiddels midden in de winter, dus je kunt je voorstellen hoe dat zonder verwarming moet zijn geweest.

Hier kregen ze vermoedelijk voor het eerst kontact met Sally Noah, van het Nederlandse consulaat in Lyon. Via hem kregen ze hun passen en geld terug. Hij deed veel voor deze jongens en raadde hen vermoedelijk aan om vooral niet proberen te ontsnappen. Dat deden ze echter toch toen ze na twee weken naar een werkkamp moesten in Pontanevaux bij Maçon. Daar verbleven ze met meerdere Nederlanders van 27 december '41 tot 7 januari '42. Behalve Oscar de Brey en Pim de Bruyn Kops, waren daar Aernout Bergman, Andries de Vries, Frederik Kragt. Op 30 december mochten ze zowaar met verlof per trein naar Lyon. Blijkbaar om daar Oud en Nieuw te vieren.  Daar hadden ze in hotel Rexi, 8 rue Paul Bert, een nieuwjaarsdiner geregeld en verbleven er tot 2 januari. Oscar en Nout Bergman gingen daarna terug naar Pontanevaux. Kragt bleef nog een dag, maar Pim ging naar de Infirmerie van Chapoly want hij had bronchitis gekregen na het verblijf in de onverwarmde gevangenis. Na 4 dagen kwam Pim gelukkig genezen terug. Een dag later, op 7 januari besloten ze echter om en groupe uit het werkkamp te deserteren omdat de toestand er bar slecht was. Dit ondanks de waarschuwing van Sally Noah en dat zou hen dan ook snel opbreken. Met de trein wisten ze via Monnetier-Mornex  Annecy te bereiken.  Via Annecy gingen ze richting Genève waar ze de Zwitserse grens wilden oversteken. Oscar en Pim hadden het plan om vanuit Zwitserland met een amerikaanse vliegmaatschappij de oversteek naar Engeland te maken. Hier hadden zij informatie over gekregen, o.a. dat er overdag werd gevlogen.  Ze liepen toen om de top van de Salève, een bergkam ten zuiden van Genève maar noch net in Frankrijk en zagen de lichtjes van deze stad al in de verte schitteren. Ze hebben bij Bossey wat chocola gegeten en werden toen aangesproken door een grenspatrouille. Op dat moment hebben ze een cruciale fout gemaakt doordat ze een bepaald woord verkeerd uitspraken waarmee ze door de mand vielen. Ze werden opgepakt en in een keet van de gedarmerie in het naburige St. Juliën en Genèvois opgesloten voor een nacht. Dat dorp ligt pal ten zuiden van Genève. De volgende dag werden ze geboeid naar Annemasse vervoerd en vandaar uit naar de Gendarmeriekazerne te Lyon.  Daar werden ze in een vuile cel opgesloten.

Vervolgens werden ze opnieuw naar het Fort de Chapoli gebracht waar ze daarna 5 weken gevangen zaten. Ze waren weer terug bij af. Dat was omstreeks januari-februari 1942 en bitter koud. Pim werd ziek en was bang te zullen sterven aan een zware longontsteking. Vermoedelijk werden ze tenslotte bevrijd door bemiddeling van Sally Noach van het consulaat. Deze man was erg kwaad op Oscar en Pim kennelijk omdat ze niet zijn advies bij hun eerdere kontact hadden opgevolgd.  De omstandigheden in de kerker van dit fort waren erbarmelijk en het eten was slecht. Ze konden eventueel bij boeren in het dorp terecht voor extra voedsel maar dat was erg duur. Kennelijk zwarte marktprijzen. Uit de aantekeningen van Pim blijkt verder dat ze nu met 20 man in een cel terecht kwamen. Mensen van allerlei  nationaliteiten o.a. Polen en Chinezen. Deze werden behandeld als vluchtelingen en tewerkgesteld als goedkope werkkrachten in wijngaarden bij  Maçon om druivenstruiken te snoeien. Tijdens het tweede verblijf in Fort de Chapoli wachten ze op papieren van het Nederlandse Consulaat via Sally Noah, die hun verder niet meer dan een worst als bijvoeding kon leveren, aldus Pim. Noah, zelf van Joodse afkomst, was na de Duitse inval uit Nederland gevlucht en hielp de Nederlandse consul, die onze taal niet sprak,  gratis bij hulp aan gevluchte Nederlanders. Later werd hij aangesteld als tolk en hielp veel mensen om vrij te komen uit gevangenissen en werkkampen en gaf hen geld en valse papieren om  naar Engeland te kunnen ontkomen. Een geweldige vent, die na de oorlog een hoge onderscheiding kreeg. Toen de Duitsers in november 1942 Vichy-France bezetten moest hij zelf ook vluchten. Oscar en Pim  hadden dus geluk dat hij er nog was toen zij hem nodig hadden.

Op 17 februari 1942 werden ze na vijf weken gevangenisstraf dankzij zijn hulp uit Chapoly ontslagen.  "Zo vrij als een vogel met bonnen op zak",  schreef Pim ongelovig, en ze begaven  zich naar Lyon  waar ze in "good-old" hotel Rexi,  waar ze immers Oud en Nieuw al hadden gevierd, overnachtten, aldus Oscar. De volgende ochtend reisden ze per trein af naar Toulouse. Blijkbaar was dat met Sally Noach zo geregeld. Onderweg werd Nout Bergman echter ziek en die moeten ze   achterlaten in Arles, maar hij kwam  hen later achterna. Om 19.30 kwamen ze in Toulouse aan, waar ze in hotel Modern de nacht doorbrachten.

De volgende ochtend melden ze zich op het Office Neerlandais, officieel Centre d'Acceuil Neerlandais, en opvolger van het consulaat in Lyon. Ze werden verwezen naar het locale chateau om daar te logeren. Daar was echter geen plaats meer op te slapen, alles was reeds bezet. Ze gingen daarom een week  slapen in hotel de Strasbourg, 4 Boulevard Bon Repos in Toulouse. Dit op kosten van het Office tot er plaats was in het chateau. Daar logeerden ze vervolgens  een paar nachten en moesten dan toch weer naar hotel de Strasbourg terug. In dat hotel verbleven ze  langere tijd weer op kosten van 'de zaak', namelijk van 29 februari tot 8 april. Alleen de laatste 5 dagen hoefden ze maar te betalen. Inmiddels was het lente geworden en het ergste leed geleden. In die periode van twee en een halve maand werkten ze op boerderijen.

Op 8 april verhuisden ze naar villa Elzen te Saint Simon, 21 Route d'Agnaux. Dat ligt op acht km. ten zuiden van van Toulouse en was blijkbaar een tussenoplossing want van korte duur. Op 12 Mei gaan ze via kamp de Clairmont met de trein naar het werkkamp Mazamet waar ze op 13 Mei aankwamen. Pim gaf aan dat hij toen  zware bronchitis had en achterbleef terwijl Oscar en de andere Nederlanders vertrokken naar  Mazamet. Dit werd hun tweede werkkamp. Dat lag in de Tarn ten oosten van Toulouse tussen Carcasonne en Albi in de Montages Noires. In dat kamp werkten ze ongeveer twee maanden. Ze verbleven daar tot begin juli en werkten toen in de fabriek Gaillardouse Rocqerlan, ruim zeven weken.

Op 7 juli werden ze uit dit kamp ontslagen en gingen per trein terug  naar Toulouse. Onduidelijk is wat de bedoeling hiervan is geweest. Was het om die jongens verdere lust tot avonturieren te ontnemen of zag Sally Noach nu een mogelijkheid om hen naar Spanje te laten ontsnappen?

Er is nog een verhaal met foto dat moet ook in de zomer van 1942 hebben plaats gevonden. Het gaat over een werkkamp, Camp des Travailleurs Étrangers in Roquerlan, een gehucht in de buurt van Mazamet in de Tarn. Daar waren zij een paar maanden in een groep van allerlei lieden, ook Nederlandse vluchtelingen. Er bestaat zelfs een groepsfoto waarop Oscar en Pim opgewekt in de lens kijken. Het is dan midden in de zomer en ze zijn luchtig gekleed, de meeste in korte broek en met ontbloot bovenlijf. Ze zien er goed en opgewekt uit alsof er niets aan de hand is. Zeven jonge knapen die op de camping gezellig samen zijn, zo lijkt het. Ze moesten daar werken aan een weg door het bos. Op een gegeven moment spraken ze af om gezamelijk te ontsnappen.  Dit kamp was minder streng en op een zeker ogenblik wist een heel groepje met Oscar en Pim  in het bos te ontkomen toen de bewakers even niet opletten.    

In ieder geval gingen ze van kamp Mazamet terug naar Toulouse, naar villa Marie-Louise in Saint Simon. Vandaar verhuisden ze naar het reeds bekende Hotel de Strasbourg in Toulouse waar ze tot 10 juli verbleven. Vandaar vertrokken ze per trein naar Port Bou op de Spaanse grens, maar werden door de Spaanse douane teruggestuurd. Volgens overlevering werden ze echter geholpen door de burgemeester. Ze wachtten dan twee weken in de naburige stad Cerbère op toestemming om de grens te mogen overrschrijden. Pim voegde zich na herstel hier bij de groep Nederlanders die de grens over wilde. Zou het eindelijk lukken om de vrijheid te bereiken na  acht maanden van onvrijwillige omzwervingen door Frankrijk?  De laatste administratieve obstakels moesten nog even genomen worden want de Spanjaarden waren streng.

Dan is het grote moment daar: op 24 juli 1942 overschrijden Oscar en Pim inderdaad de Spaanse grens en zijn daarmee in een echt vrij land! Ze overnachten in het stationshotel van Port Bou. Dat station staat ook nu nog op de Michelinkaart. Port Bou ligt vlak bij de Middelandse Zee en zij vermeden zo de barre tocht over de besneeuwde toppen van de Pyreneeën, een route die ook vaak door vluchtelingen werd gebruikt.

VI. Vrij Spanje en de oversteek naar Curacao

Hoe vrij was Spanje dan wel? Een dictatuur onder Franco maar die was wel zo slim om niet met die andere dictator samen te werken. Spanje had immers net een bloedige burgeroorlog van vier jaar achter de rug. Dat scheelde voor de nederlandse Engelandvaarders, want zij mochten zo door naar de noordelijke kust nadat hun papieren correct waren bevonden. Het moet inmiddels een heel groepje zijn geworden, waarschijnlijk ook met vluchtelingen uit andere landen. Maar nu ze safe waren konden zomaar de trein naar Bilbao nemen. Zelfs eerste klas, schrijft Oscar verrukt. Vanuit de grensplaats Port Bou reisden ze daarvoor eerst naar Barcelona en namen daar de trein naar Bilbao. Ze overnachtten daar in hotel Europa en scheepten zich  met enkele tientallen Engelandvaarders en Spaanse landverhuizers in op een schip dat hen naar Curacao zou brengen. Het lijkt wel een vacantiereis te worden maar het is natuurlijk nog steeds oorlog, dat wel. Ze zijn dan helemaal hilarisch, zoals blijk uit de laatste pagina van zijn dagboek die toevallig wel is behouden. Ik citeer uit zijn handschrift, wat kriebelig en naar linkshellend, op een schamel blocknotevelletje de volgende tekst, want die is te mooi om samen te vatten:

"...en we toch door kunnen. Gillend en schreeuwend als wildemannen sprongen we in de trein en kwamen 26 Juli te Bilbao aan. Te Bilbao verstrekte het Consulaat ons geld en vervingen we de vodden die ons om het lijf hingen door fatsoendelijke kleren. Op 28 juli kwamen we aan boord van de 'Cabo de Hornos' (Kaap Hoorn) weliswaar als tussendekspassagier in een verschrikkelijke warboel, maar we waren uit de ellende (en hoefden blijkbaar ook geen bemanningsdiensten te verrichten; toevoeging H.B.).                                                                                                                

Na een reis van juist acht maanden, acht maanden van spanning, ellende, ups en downs, maar ook acht maanden van kameraadschap met je lotgenoten, bevonden we ons aan boord van een schip dat ons naar Hollandse bodem zou brengen. De vrije Hollandse bodem waarvan we zolang hadden gedroomd.

Dit alles in het volle bresef van de thans zeer nabije verwezelijking van het ons gestelde doel bij het verlaten van bezet Nederland, n.l. het worden opgeleid tot officier-vlieger bij de Nederlandse Luchtmacht.                                                                                                                                    Dit verkorte en onvolledige verslag gericht aan mijn broeder Robbert de Brey te Christobal, teken ik als zijnde woord voor woord de waarheid. O.W. de Brey"

Wat hierin opvalt is dat Oscar toen, net als Pim,  piloot wilde worden. Helaas zag hij daar later vanaf met dramatische gevolgen. Zijn oudere broer Robbert waaraan hij dit verslag heeft opgedragen, woonde en werkte toen als vertegenwoordiger van de KNSM in Venezuela. Daar zouden ze kort daarop een haven aandoen en kon hij het verslag afgeven. Wel sterk dat hij na zijn zuster in Brussel nog een tweede familielid tegenkwam op zijn tocht.

De oversteek naar Curacao, de vaderlandse bodem, nam trouwens enige weken in beslag. Na de inscheping op de "Cabo de Hornos" voeren ze eerst naar Vigo, een haven in Noord-West Spanje, en daarna Lissabon waar ze beide aan land gingen. Op 3 augustus kwamen ze aan in de Zuid Spaanse havenstad Cadiz in de buurt van Gibraltar. De volgende ochtend begon de oversteek over de Atlantische oceaan waar ze acht dagen over zouden doen. Dat liep  goed af, geen interventie van duikboten want ze voeren kennelijk onder Spaanse vlag.

Op 22 augustus kwamen ze aan op de rede van Trinidad, Engels grondgebied,  daarna Puerto Cabello(bij Caracas, Venezuela), om vervolgens op 25 augustus in Curacao te arriveren. Daar wapperde de Nederlands driekleur, rood, wit, blauw. Dat gaf natuurlijk een heerlijk gevoel. gingen zee  naar de kazerne Habaai te Willemstad. Ze verbleven er twee weken.  Ze werden daar eerst niet erg vertrouwd en moesten uiteindelijk militair worden bij de Prinses Irene Brigade. Maar dat wantrouwen griefde hun natuurlijk erg en ze besloten hem te smeren. Nou en dat konden ze inmiddels wel. Ze kozen weer het ruime sop, hun eigen weg. Naar Noord-Amerika, naar de States, het land van onze toekomstige bevrijders.

Op 6 september scheepten Oscar en Pim, de onafscheidelijken, zich in op de Engelse tanker-walvisvaarder "Saluta" en vertrokken de volgende ochtend naar Cuba, waar ze vier dagen op de rede bleven liggen. Vervolgens  voeren ze af naar New York, de grootste havenstad van de VS. Zelf kwam ik daar ook eens binnenvaren, vroeg in de ochtend. Het was geloof ik in de zomer van 1963, dus 21 jaar later en het was een imposante gezicht: die skyline met oplichtende wolkenkrabbers en het vrijheidsbeeld afstekend tegen de donkere hemel. Je moet dat een keer meemaken om de sensatie te leren kennen.

Maar ze moesten verder, naar Canada voor een korte opleiding. Nu zouden ze pas echt  militairen worden, Pim en Oscar.  Ze namen de trein naar  Guelph bij Toronto op 1 october 1942. Dat was precies op Oscar's 21e verjaardag: de volwassen leeftijd, maar geestelijk was hij dat allang zoals we hebben bemerkt. Vandaaruit voeren ze later per schip naar Engeland, waarschijnlijk de Queen Elisabeth,  waar ze op 17 december 1942 aankwamen.  

VII. Engeland: het land van hoop en glorie?

In Pim's woorden: Zodra wij konden reisden Oscar en ik naar Londen waar wij ons zonder veel kennis van zaken aanmelden bij de Inlichtingendienst. Na de gebruikelijke thee-ontvangst voor nieuwe Engelandvaarders bij Hare Majesteit de Koningin werden wij door haar adjudant (soldaat van Oranje) naar ons hotel teruggebracht. Onze toekomstplannen bevielen hem niet. Zijn opmerking "Ik geloof niet dat dat zo'n goed idee is",  was voor mij een reden om zo snel mogelijk bij Inlichtingen weg te gaan. En hij schrijft uitdrukkelijk: Ik had al eerder mijn twijfels over de 'security' ter plekke. Met andere woorden Pim voelde feilloos aan dat het niet goed zat met die club, maar voor Oscar was dat blijkbaar niet zo. Hij hield star vast aan zijn keuze ondanks dat Pim meerdere malen had geprobeerd hem van dat plan af te houden.

Pim schrijft verder dat hij een opleiding voor vlieger bij de RAF had aangevraagd  en in januari 1945 bij het Nederlandse 320 Squadron werd geplaatst, dat middelzware bommenwerpers vloog . De belangrijkste doelen waren bruggen, rangeerterreinen, spoorlijnen en kruispunten. Dat was toen een moeilijke zaak, meldt hij,  want negen van de tien bommen lagen er naast zoals in het Bezuidenhout, Den Haag . Daarbij zijn veel mensen omgekomen waaronder zijn eigen pleegvader. Drama, maar Pim kon er niets aan doen want hij en zijn team hadden de verkeerde coördinaten doorgekregen. In totaal maakte hij vijftig vluchten boven Nederland en Duitsland. Hij had geluk dat hij niet is geraakt door de Duitse luchtafweer. Hij overleefde de oorlog, trouwde en kreeg vier kinderen waarvan hij een zoon naar zijn vriend Oscar vernoemde.

Oscar volgde echter de opleiding tot geheimagent en dat zou heel anders uitpakken. Het begon goed want Kerstmis konden ze nog samen in Londen vieren en maar daarna scheiden toch hun wegen.  Pim werd piloot, Oscar spion. Hij kwam bij de Britse Special Operations Executive(SOE) die een plan maakte om Nederland te bevrijden. Deze afdeling zocht agenten om een invasie op het vaste land van Europa, in België of nog zuidelijker, voor te bereiden. Infeite een voorbereiding van D-day. Eerst kreeg hij een opleiding tot parachutist. Zijn beoordelingen bij de SOE waren steeds zeer positief: hij was de jongste(van drie) maar wel het snelste bij het oplossen van problemen of situaties; had een open geest, was beheerst met drank en vrouwen, fysiek het meest fit en had een sterk verantwoordelijkheidsgevoel ondanks zijn jeugdige leeftijd. Hij was net als zijn twee collega's nogal wantrouwend tav. de Nederlandse autoriteiten die hij  minder geschikt achtte dan de Britten om leiding te geven aan hun operaties. Dus was er behoorlijk wat bezorgdheid over onder wiens commando ze zouden worden geplaatst, aldus sergeant Mendes op 29 januari 1943, die in totaal ongeveer tien keer met hem sprak. Eindconclusie: "there is no security objection", na het volgen van een drie weekse trainingcourse tot parachutist.  Blijkbaar zijn Oscar en zijn twee lotgenoten Antoon Mink en Laurentius Punt hier gelijktijdig onderzocht op hun geschiktheid voor geheimagent.  Zij zullen daarna in mei samen worden gedropt boven vijandelijk gebied.

Uit die tijd stamt een selectierapport van sergeant Mendes dat zijn vlucht, geheel in lijn met onze beschrijving, bondig samenvat. Dit vormt dus een extern bewijs voor zijn vlucht.

Name: DE BREY, Oscar Willem; Alias: De Blank (schuilnaam) 

"Was studying at the University of Delft (mechanic). Left Holland with friend (J.W.De Bruyn-Kops; going to serve with RAF on 18.2.43) on 29.11.41. Went through Belgium and N.France by train crossing frontiers on foot. After two days in unoccupied France they were caught and sent to prison near Lyon (14 days) from there transferred to Workhouse at Pontane-Vaux near Marcon (6 days), escaped for Switserland. Caught at the frontier and sent back to prison near Lyon (5 weeks), from there sent to Centre d'Acceuil neerlandais at Toulouse (worked on farms for 2 1/2 month), transferred after that to labourcamp at Mazzamet (Dept. Tarn) for two months. Left for Spain 10.7.42. papers provided by Office neerlandais at Toulouse. Had to wait a fortnight at French Spanish frontier. Crossed border 24.7.42. Left Spain (Bilbao) 27.7 for Curacao (S.S. Cabo de Hornos). Curacao, New York with Saluta (Britisch), left N.Y. on 1.10.4 for Canada. Note: - was joined at French Spanish frontier by nr 2 (i.e. Pim de Bruyn Kops)"

Vijf maanden later werd Oscar samen met Anton Mink uit Nieuwediep en marconist Laurentius Punt uit Alkmaar boven Nederland gedropt. Dat was in de nacht van 21 op 22 Mei 1943 en ze kwamen neer bij Garderen in Gelderland. Het zou de laatste SOE-vlucht worden, de laatste vlucht van het Englandspiel. Niemand had het toen nog goed door. Stommelingen in Engeland! Ze werden beneden opgewacht door de Duitsers, meteen gevangengenomen en opgesloten. (Dropped to reception committee which was in German hands, no further details known, aldus Engelse rapport). Hard. De code was verraden, de afgesproken waarschuwing niet herkend, en deze jongens waren daarvan het slachtoffer. Een zware prijs voor deze helden na meer dan een jaar voorbereiding en talloze ontberingen. Een schande waarover het laatste woord nog niet is gezegd.                                                                                                                                                                

Met anderen liep het soms beter af. Zoals de verloofde van zijn nicht Sonja die met een groep studenten zou worden gefussileerd. Zij trok echter de stoute schoenen aan en vroeg entree bij de hoogste baas van de Wehrmacht General der Flieger Christiansen. Deze hoorde haar verhaal aan en was blijkbaar onder de indruk van de moed van deze jonge vrouw en beloofde haar te kijken wat hij nog kon doen. Het werd tuchthuis en haar verloofde overleefde de oorlog zij het amper, maar zij zag hem wel terug. Ook redde ze haar broer uit het kamp Amersfoort door een onwaarschijnlijke telefonische ingreep die van grote vermetelheid getuigde. De Duitsers kregen haar nooit te pakken. Beide verhalen hoorde ik onlangs van haar broer Erik(94) die zelf in het verzet heeft gezeten.

Oscar en zijn makkers werden vervoerd naar Brabant, naar het voormalig seminarie Haerendaal in Haaren dat als gevangenis functioneerde en dat nog bestaat. Oscar zat daar op de bovenste vedieping gevangen volgens informatie van Pim's dochter Elisabeth, die dat gebouw ooit bezocht. Dat gebeurde met dit soort gevangenen tot het er een paar lukte om via de regenpijp te ontsnappen. Dat is altijd link voor de achterblijvers want de rest werd daarna overgeplaatst naar de strengere strafgevangenis in Assen waar ze van eind november 1943 tot medio april 1944  in eenzame opsluiting verbleven. De Duitsers wilden ze waarschijnlijk gebruiken als informanten bij volgende arrestaties. Uit deze tijd is verder weinig bekend. In ieder geval werden ze in april weggevoerd naar Rawicz in Opper Silezië. Daar was een 'speciale' gevangenis voor geheimagenten die vandaaruit later naar het beruchte concentratiekamp Mauthausen werden vervoerd. Met de groep van Oscar gebeurde dit laatste, wat ook  het einde betekende, op 5 september 1944. .

VIII. Concentratiekamp Mauthausen (5-7 september 1944); in the hole of the dragon

Mauthausen ligt niet in Duitsland, maar in Oostenrijk dicht in de buurt van de stad Linz.                                         

Concentratiekampen waren verschrikkelijk, maar Mauthausen, waar verzetstrijders en geheimagenten naar toe verder verbannen spande de kroon. Het was een oord van dood en verderf en roept associaties op met Dante's boek over zijn tocht met Vergilius door hel en vagevuur. Er bestaat een herdenkingsboek 'Mauthausen' waarin al de slachtoffers die daar omkwamen worden herdacht. Bekende familienamen, gezichten kijken je vriendelijk aan, maar de tekst  is anders, angstaanjagend. Als je dat leest en de foto's ziet krijg je langzaam een idee hoe het daar moet zijn geweest. Een inferno in de letterlijke zin. Zie het Gedenkboek Mauthausen (St. Vriendenkring Mauthausen, Amsterdam, 1999)

Ze moestten werken in een steengroeve waar ze in rotten van vier loodzware pakketten graniet op hun rug via trappen uit de diepte naar boven moesten torsen. Naast hen liepen bewakers van de SS die hen opjoegen. Omdat dit beulswerk eigenlijk ondoenlijk was en sommigen het onderweg al begaven, spraken ze al na een dag af om de volgende ochtend met een groep gevangenen een alles-of-niets-ontvluchtingspoging te wagen over de muren (met wachttorens). Hierbij waren ook zijn twee kameraden van de dropping Punt en Mik betrokken. Bij die poging werden ze allemaal  "während der Flucht erschossen", zoals dat eufemistisch door de kampleiding  werd geformuleerd. Hun devies was beter dood dan slaaf. Hun lichamen waren kapot, maar hun geest was ongebroken! 

Nawoord: DAS ENGLANDSPIEL

Het "Englandspiel' is een duitse naamgeving die de geallieerden niet kenden tijdens de oorlog.

Van de ruim 500 mensen die per bootje de Noordzee hebben getracht over te steken bereikten slechts 203 Engeland (40%). Zij werden daarna uitgebreid ondervraagd door de Britse en Nederlandse Inlichtingendiensten. Anderen gingen over land, de zuidelijke route en enkelen per vliegtuig. Van de 1706 Engelandvaarders, gingen de mensen in de leeftijd van 18-42 jaar daarna in militaire dienst; 130 kregen een burgerfunctie; 108 gingen naar de inlichtingendienst.

Van de Engelandvaarders die als geheimagent weer naar Nederland teruggingen, zijn er 46 het slachtoffer van het Engelandspiel geworden. 34 kampgenoten stierven op dezelfde dag als Oscar, 7 september 1944.  Zij werden eerst naar het kamp Haaren in Branbant gebracht. In totaal zijn er 20 vluchten geweest. Oscar de Brey zat dus bij de laatste vlucht in mei 1943. Toen hielden deze vluchten plotseling op. Kennelijk omdat duidelijk was geworden  dat de Duitsers de code kenden waarmee het verzet gewaarschuwd werd dat er weer een vlucht in aantocht was. Over het hoe en waarom van het Engelandspiel heerst onduidelijkheid. Was het een samenloop van omstandigheden, onoplettendheid, en misverstand of zelfs opzet? Want waarom is het nog zolang doorgegaan (vanaf september 1941 tot mei 1943), terwijl de Duitse contraspionage al beslag op de code had weten te leggen in maart 1942 en het 'zendspel' was begonnen? Deze jongens werden daarna onnodig opgeofferd aan de geallieerde zaak, zo lijkt het nu. Maar of er aan opzet aan de kant van de Britten moet worden gedacht, zoals wel wordt gesuggereerd,  lijkt vrij onwaarschijnlijk want dan was het gewoon doorgegaan. Het Duitse "zendspel" werd pas in april 1944 (dus vlak voor  D-day) beeindigd toen het de Duitsers duidelijk was dat er geen droppings meer kwamen. Dat was meteen het doodvonnis voor de gevangen genomen geheimagenten in Assen. Toen werd een groep van 51 agenten uit Assen naar Rawisz weggevoerd. Zij waren nog zolang in leven gehouden omdat ze misschien informatie konden aandragen bij nieuwe arrestanten. Op 5 september kwamen vervolgens 40 Nederlandse en zeven Britse agenten aan in Mauthausen  alwaar zij twee dagen later allen hun einde vonden.   

 

J.H.C. de Brey  © 2015                                                                                     Vianen, mei 2015

 

Bijlage. Overzicht vlucht van Oscar de Brey en Pim de Bruyn Kops uit bezet Nederland naar de vrijheid  (24 september 1941 - 22 mei 1943 = 1 jaar en 8 mnd.)

  • Inleiding over de hoofdpersonen, verzet scholier/student begin WOII (1940); duidelijk maken wat deze jongens bewoog; vluchtplannen met kano, maar mislukt. Daarna gezocht en dus gevlucht. Gebaseerd op reisverslag van Oscar de Brey (1942)
  • Oscar op de vlucht in Nederland (september-november 1941); 2 maanden gezworven om arrestatie te voorkomen; kameraadschap met Govert van den Bosch, Chris Slotboom, Frederik Trip en Pim de Bruyn Kops, Jet en Ton Huizinga (zie hoofdstuk 1 en  2  van reisverslag Oscar, 14 blz.)
  • Over de grens van België en Frankrijk met Pim op weg naar de vrijheid (29/11-13/12); via Brussel bij zijn zuster Erna Doorenbos-de Brey naar Paliseuil (even ten N. van Bouillon) richting de Franse grens. (zie hoofdstuk 3 van Oscar, 8 blz.)
  • Daarna per trein via Sedan en Nancy naar Besancon en vandaar naar Champagnole waar ze de demarcatiegrens 's nachts passeerden. Melden zich in Lons le Saunier bij de politie op zoek naar het Nederlandse Consulaat, maar werden gevangen genomen.   
  • Twee maal gevangen gezeten in Fort de Chapoly bij Lyon(13-27/12/1941 en 10/01-14/02/1942) en wat daar tussen gebeurde:  arrestatie op de Zwitserse grens ten Z. van Genève na ontsnapping
  • Verblijf bij  het Centre d’Acceuil Néerlandaise, Toulouse (19/02-12/05/1942) , dankzij de interventie van Sally Noah van het Nederlandse Consulaat te Lyon
  • Werkkamp Mazamet 30 km. ten N. van Caracasonne(13/05-7/07/1942)
  • Van Toulouse naar de Spaanse grens bij Portbou (7-25 juli)
  • Aankomst per trein in Bilbao en  aansluitend zeereis naar Curacao via Portugal en Venezuela (26/07-25/08/1942)
  • Vertrek per schip naar New York via Cuba (6-23 september)
  • Van New York per trein naar Canada voor militaire opleiding  te Guelph bij  Toronto      (1 october–december 1942).
  • Per schip naar Engeland ; verblijf in Engeland (Kerstmis 1942-21 mei 1943), op de thee bij HM en verder paratraining voor de SOE(inlichtingendienst) ; na waarschuwing van Erik Hazelhoff Roelfzema scheiding van zijn vriend en reismakker Pim de Bruyn Kops, die bomberpilot werd bij het 320  Dutch Squadron en de oorlog overleefde
  • Dropping in Nederland, Garderen (Gld), directe arrestatie; daarna drie gevangenissen in NL en DL eindigend in Mauthausen, Oostenrijk(22/05/1943-7/09/1944)

Bestanden

informatie over persoon versturen…

aanvullende informatie over persoon toevoegen …